Handboek Hypnotherapie


Handboek Hypnotherapie

De praktijk van hypnose- en regressietherapie

 

Jos Olgers

ISBN: 978-94-6406-041-6 

3e druk

Dit is de nieuwste, herziene en aangevulde uitgave van het Handboek Hypnotherapie (776 pagina’s).

Summary van de 1e druk (Heelheid in Wording): Nederlands of English.

Tegelijkertijd verscheen: Handboek Hypnotherapie Aanvulling (128 pagina’s).
Hierin staat het materiaal dat (ten opzichte van de 1e en 2e druk) nieuw is in de 3e druk. Het ISBN nummer van deze aanvulling is: ISBN: 978-94-6406-120-8.

Wanneer je de paginanummers van de 1e, 2e en 3e druk wilt vergelijken, kun je dat hier doen.

 

Hoofdstukken van het Handboek Hypnotherapie

1. Inleiding
2. Het mensbeeld: basis voor therapeutisch handelen
3. Trance
4. Het onderbewuste
5. Leren hypnotiseren
6. De grondhouding van de therapeut
7. Herinneren 

8. Intake: een goed begin…
9. Het behandelplan
10. Voorlichting bij de eerste sessie 

11. De regressie-sessie
12. Essentiewerk
13. Prenatale therapie
14. Reïncarnatietherapie
15. Deelpersonen therapie
16. Ideomotorische communicatie
17. Voorouderregressie
18. Obsessoren, medereizigers en meer ongezien volk

19. Integratie- en implementatiefase
20. Suggestieve therapie
21. Egoversterking
22. Zelfhypnose: een probaat middel
23. Therapeutische metaforen
24. Evaluatie en afronding van de therapie
25. Online hypnotherapie
Bijlagen Personalia Index Bibliografie

Deel 1 De achtergronden

Het Handboek Hypnotherapie bestaat uit vier delen. Volgens Jos Olgers, de auteur, kun je je niet bezighouden met het werken met mensen zonder jezelf bewust te zijn van je eigen mensbeeld.
Vandaar dat het boek begint met mijn mensbeeld. Het eerste deel bevat de noodzakelijke basiskennis over hypnose en het hypnotiseren. Na een praktische uitleg over het bewuste en onderbewuste, trance, trancefenomenen en trancediepten, leer je op een heel praktische manier hypnotiseren. Het eerste deel eindigt met de noodzakelijke hoofdstukken over de grondhouding van de therapeut en over het onderwerp herinneren. Het hoofdstuk over de grondhouding gaat niet alleen over de uiterlijke presentatie van de therapeut. Het handelt ook over hoe hij zich bewust kan zijn van de effecten van zijn uitstraling op het therapeutische proces.
Het laatste hoofdstuk van dit deel gaat over herinneren. Over dit onderwerp zijn de laatste jaren grote wetenschappelijke doorbraken gemaakt. Goede kennis van dit onderwerp is van belang, omdat in sessies herinneringen omhoog kunnen komen. Het zal duidelijk worden dat de objectieve feitelijkheid van een herinnering vaak niet 100% gelijk is aan de subjectieve ervaring van de cliënt. Voor de cliënt is zijn ervaring 100% waar, terwijl deze regelmatig niet helemaal strookt met de objectief waarneembare werkelijkheid. Hoe je je cliënt serieus neemt en toch de feitelijke werkelijkheid niet uit het oog verliest, is een belangrijk thema in dit hoofdstuk. 

Deel 2 Van intake tot behandelplan

Het tweede deel van het Handboek Hypnotherapie gaat dieper in op de intake: wat moet je nu echt weten van een cliënt om tot een serieus behandelplan te komen; wat is zijn klacht en wat is zijn doel; herken je patronen in zijn leven die te maken hebben met zijn problematiek? In dit hoofdstuk geen algemene vragenlijstjes, maar een op het individu toegespitste werkwijze om te ontdekken waar het om gaat. Als dit helder is, gaan we in het volgende hoofdstuk in op het behandelplan. Tot de teleurstellende ervaring van de auteur is dit voor zijn beroepsgroep in veel gevallen een ondergeschoven kindje geworden. Veel therapeuten denken dat wanneer ze losse sessies doen met thema’s die bij hun cliënten omhoogkomen, hun cliënt vanzelf wel zal genezen. Zijn ervaring is dat als het echt moeilijk wordt, de onderbewuste overlevingsmechanismen van mensen er alles aan zullen doen om nu juist niet de echte kern te pakken te krijgen. Het hoofdstuk over het behandelplan beschrijft daarom gericht hoe je kunt omgaan met de uit de intake verkregen informatie, om een zo efficiënt mogelijke route naar het gewenste doel te bewandelen. Dit deel sluit af met een kort hoofdstuk over de voorlichting die ik aan elke cliënt geef alvorens te beginnen met hypnotherapeutische sessies.

Deel 3 Exploratiefase, ontdekken en verwerken

In het derde en vierde deel van het Handboek Hypnotherapie gaan we met therapie aan de slag. In het derde deel werken we, indien nodig, met de oorzaken en achtergronden van de problemen. Jos Olgers noemt deze fase de exploratiefase. In de exploratiefase wordt niet alleen beschreven hoe je bij de oorzaken van een probleem moet komen, maar ook hoe je oude pijnen het best kunt verwerken. Na het verwerken is het nodig ook inzicht te krijgen in de levenslessen die te leren zijn na nare gebeurtenissen. Wanneer deze levenslessen onbelemmerd waren geweest, zouden mensen niet zo snel in therapie gekomen zijn. In dit derde deel wordt daarom volop aandacht besteed aan dit onderwerp. Hoe herken je levenslessen en hoe verander je de foutieve conclusies die getrokken waren. In dit derde deel wordt uitgebreid de structuur van de regressiesessie uitgelegd met allerlei therapeutische interventiemogelijkheden. Hierop volgen uitgebreide hoofdstukken met veel voorbeelden waarbij het thema van het verkennen en verwerken van de oorzaak van de klacht centraal staat.
Zo tref je in het hoofdstuk over essentiewerk aan hoe je bij de essentie van iemands kern kunt terechtkomen. Dit blijkt vaak heel belangrijk te zijn voor mensen die zo geschonden in het leven staan dat ze het contact met hun kern zijn kwijtgeraakt. Dit betekent dat deze mensen zichzelf dikwijls amper de moeite waard vinden een mooi leven te mogen leiden.
Het hoofdstuk over prenatale therapie maakt duidelijk hoe belangrijk het verblijf van de mens in de baarmoeder is. Veel klachten vinden op een al dan niet subtiele manier daar hun oorsprong. Het kind ervaart zichzelf als één geheel met zijn omgeving: de buik van moeder. Hierdoor ervaart hij in de baarmoeder de ervaringen en emoties van moeder en zelfs haar omgeving als de zijne. Hoe je met de belangrijke momenten in deze periode therapeutisch werkt, wordt in dit hoofdstuk beschreven. Naast het verblijf in de baarmoeder komen ook de conceptie en bevalling aan bod.
Nog verder terug in de tijd is een apart aspect van de regressietherapie de reïncarnatietherapie. In feite is reïncarnatie een gewone vorm van regressietherapie, met één wel heel bijzonder verschil: het sterven en het leven tussen de levens in. Het hoofdstuk over reïncarnatie gaat niet alleen in op die specifieke kenmerken van de therapie die zich hiermee bezighoudt, de reïncarnatietherapie, maar beschrijft ook de onderzoeken die de laatste jaren gedaan zijn naar waarheid en onwaarheid met betrekking tot het verschijnsel vorige levens.
Een ander hoofdstuk beschrijft hoe familiethema’s doorgegeven worden. Per toeval ontdekten wij tijdens onze lessen, dat als onze studenten ‘in de huid kropen’ van hun vader of moeder, ze plotseling van alles bleken te weten wat ze voorheen nooit wisten over die ouder. De logische verbinding was snel gemaakt naar opa, oma, overgrootvader en overgrootmoeder. Wanneer jij in de huid van je vader zijn emoties en herinneringen kunt waarnemen, bezat hij dat weten over zijn ouders ook. Dus als jij in de huid van jouw vader kruipt, kun je ook meerdere stapjes terug in de huid van zijn voorouders zetten. De auteur en zijn vrouw, Bertien van Woelderen, ontdekten dat het mogelijk was terug te gaan op deze voorouderlijke lijn. Ze ontdekten dat we daar in regressiesessies problemen bij overgrootvaders konden oplossen, hetgeen een positieve invloed bleek te hebben op onze cliënten. Deze vorm van regressietherapie noemen we voorouderregressie.
Behalve uit het werken met regressies bestaat de exploratiefase uit het werken met deelpersonen, ideomotorische communicatie en het werken met obsessoren.
In het hoofdstuk over deelpersonen komt aan de orde hoe je als therapeut kunt werken met de diverse aspecten van jezelf die hun woordje meespreken in je persoonlijke ervaren en handelen. Vaak zijn het die diverse deelaspecten van onszelf die we onvoldoende kennen, terwijl ze soms bijna het alleenrecht op het stuur in ons leven lijken te hebben. Je kunt hierbij denken aan ‘innerlijke kinderen’, ‘controle en beschermers’ en ‘innerlijke critici’. In een ander hoofdstuk staat uitgebreid beschreven hoe je met het onderbewuste ‘ja en nee-signalen’ kunt afspreken: de ideomotorische bewegingen. Op deze manier kun je met het onderbewuste communiceren, zonder dat de gegevens eerst door ons kritisch bewustzijn gecontroleerd worden.
In het laatste hoofdstuk van dit derde deel gaat Jos Olgers uitgebreid in op, voor sommigen, een van de meest mysterieuze zaken van de hypnotherapie: obsessoren. We noemen obsessoren andere energieën die in het energiesysteem van je cliënt als het ware meeliften. In de praktijk betekent dit dat soms een ander wezen in je cliënt het geheel of gedeeltelijk voor het zeggen heeft. Hoe je dit kunt ontdekken en hoe je hiermee kunt werken wordt in dit hoofdstuk concreet en zonder enige wazigheid uitgelegd.

Deel 4 Integratie- en implementatiefase

In het derde deel van het Handboek Hypnotherapie ben je bezig geweest oude pijnen en angsten te verwerken. In het vierde deel staat beschreven hoe we ons daadwerkelijk, vrij van angsten, nieuw gedrag eigen kunnen maken. Je treft dan ook een fictief voorbeeld van iemand die voor watervrees bij een therapeut komt. De therapeut helpt hem alle oude angsten die daarmee te maken hebben, te verwerken. Als zijn cliënt op een dag blij en zonder angst op de rand van het zwembad staat, krijgt hij van iemand een duwtje. Dan ontdekt hij dat hij vergeten was te leren zwemmen. Dit is waar het hele vierde deel over gaat. Eerst leer je hier om te gaan ervaren hoe het is om jezelf te gaan ervaren als zwemmer. Je integreert als het ware het zwemmerschap als deel van jezelf. De auteur noemt deze fase de integratiefase. Hierna leer je hoe je dit zwemmerschap daadwerkelijk in de praktijk gaat brengen. Dit laatste noemt Jos Olgers de implementatiefase.

In dit vierde deel van het Handboek Hypnotherapie worden belangrijke hypnotherapeutische technieken concreet en praktisch behandeld. Zo leer je hoe je suggesties kunt maken en hoe je ze kunt uitvoeren.
Gewerkt wordt met het onderdeel egoversterking, ofwel het opbouwen van zelfvertrouwen. Vooraanstaande therapeuten schreven over dit onderwerp eens dat alleen egoversterking al voldoende zou zijn om een groot deel van de klachten van mensen op te lossen.
Hierna heb je voldoende informatie om met het onderwerp zelfhypnose aan de slag te gaan. Twee verschillende zelfhypnosetechnieken worden beschreven, samen met een ideale techniek om bij cliënten een zelfhypnoseprogramma in te slijten. Ten slotte, omdat symbooltaal toch de taal is waarmee ons onderbewuste met ons communiceert in bijvoorbeeld dromen, komt het maken van en vertellen van therapeutische metaforen aan de orde. Hoe maak je een verhaal dat je cliënt op het lijf geschreven is, en dat door het onderbewuste begrepen wordt.

Het boek eindigt met het hoofdstuk Online hypnotherapie. Dit hoofdstuk is een praktische handreiking voor de hypnotherapeut voor het werken via het beeldscherm. Het besteed aandacht aan de mogelijkheden en reikt oplossingen aan voor de beperkingen die specifiek met hypnotherapie van doen hebben.

 

Summary

Klik voor summary van de eerste druk van ‘Heelheid in Wording’, de eerste druk van ‘Handboek Hypnotherapie’, hier: NL en ENG

 

Blinden en slechtzienden

Via Dedicon Educatief kunnen blinden en slechtzienden gebruikmaken van een ingesproken versie van ‘Heelheid in Wording’, de eerste druk van ‘Handboek Hypnotherapie’: klik hier voor meer informatie.

 

© Handboek Hypnotherapie
Uit: Heelheid in Wording (1e druk van Handboek Hypnotherapie)